Vakantie op de Veluwe

Vakantie op de Veluwe

Blogserie Vakantie op de Veluwe

De Veluwe is tegenwoordig de meest populaire vakantiebestemming van Nederland. Maar dat is niet altijd zo geweest. Op vakantie gaan was aan het begin van de 20ste eeuw een privilege voorbehouden aan de elite. In de loop van de 20ste eeuw komt daar verandering in. De Veluwe komt steeds meer in trek als uitvalsbasis voor dagtripjes met de komst van de spoorlijn en de opkomst van de fiets als vervoermiddel.

Ontdek in deze blogserie de geschiedenis van Vakantie op de Veluwe en doe inspiratie op voor boeiende wandel- en fietstochten. Heb je zelf een leuke anekdote over of foto van jouw vakantie op de Veluwe? Deel het met ons middels #VodV.

Blog 1 - 9

Deel 1: Wandelen door wild en byster land

arrow-large Created with Sketch.

Pakweg 150 jaar en langer geleden maakte er nog niemand wandeltochten voor zijn plezier. Een van de eerste Nederlanders die dat wel deed was dominee Heldring. In 1841 liep hij over de Veluwe. Die zag er toen nog heel anders uit dan nu…

“Het was bijna onmogelijk tegen den ruw-waaienden zuidwesten-wind, die het opstuivende zand in het aangezicht geeselde, voort te dringen … Men behoeft waarlijk niet naar Afrika te reizen om zich een denkbeeld van zandwoestijnen te vormen.”

Zo beschreef dominee Ottho Gerhard Heldring in 1841 zijn wandeling van Beekbergen naar Hoenderloo. Heldring was een van de eersten die zich aangetrokken voelde tot de Veluwe. Hij wilde een kijkje nemen op een aantal ‘merkwaardige plaatsen’ waarover hij had horen vertellen, zoals het Uddelermeer en het Engelanderholt. Hij wilde er ook oude verhalen en sagen verzamelen. 
En dus reisde Heldring, in hetzelfde jaar dat de Britse zendeling Livingstone zijn eerste expedities naar de Afrikaanse binnenlanden ondernam, naar het donkere hart van Nederland. Daar ‘ontdekte´ hij Hoenderloo, waar hij een waterput liet slaan, een kerk en een school oprichtte. 
De Veluwe was ontdekt!

Deel 2: Schilders op de Veluwe

arrow-large Created with Sketch.

Vanaf de opening van de spoorlijn tussen Utrecht en Arnhem in 1845 reisde een groeiend aantal schilders naar de Veluwe. Zij wilden de natuur, de rust en de ruimte van de Veluwe vastleggen.

Schilders waren, zeker in de negentiende eeuw, de belangrijkste leveranciers van ‘plaatjes’. Kranten en tijdschriften maakten in die tijd nog nauwelijks gebruik van fotografie en film bestond niet eens. Aanvankelijk streken de schilders vooral neer op de Veluwezoom bij Oosterbeek en Wolfheze. Later, na de opening van de spoorlijn Utrecht-Zwolle in 1863, gingen ze vaak ook naar Nunspeet en omgeving.

Fietsroute langs mystieke paden van Gust. van de Wall Perné

Schilder Gust. van de Wall Perné voelde zich aangetrokken tot de mystiek van het oude landschap. Hij had groot succes met zijn prachtig geïllustreerde ‘Veluwsche Sagen’. In 2011 was er in CODA Museum een tentoonstelling van het werk van Gust. van de Wall Perné te zien.

De Hunneschans

De meest prominente van alle vrijetijdsschilders die zich door de Veluwe lieten inspireren, was zonder twijfel Koningin Wilhelmina. Met haar schilderswagen, haar tekenleraar en het nodige personeel trok ze er op uit. Een van haar favoriete plekken was de Hunneschans.

D.J van der Ven over de Veluwe

De invloed van de schilders op de trek naar de Veluwe was in de twintigste eeuw nog altijd groot. Reisgidsenauteur D.J. van der Ven schreef in 1918 bijvoorbeeld: “Nunspeet… vindt zijn beste reclame in de vestiging van schilders en natuurvrienden”.

Deel 3: ´ Zwijnen Heintje´ op Het Loo

arrow-large Created with Sketch.

In de eeuwen dat de Veluwe nog wild en onherbergzaam was, waren de enigen die uit vrije wil de Veluwe opgingen, de jagers. Vanuit buitenverblijven aan de rand van de Veluwe trokken adellijke gezelschappen het gebied in, op jacht naar wild en gevogelte. Hun bekendste uitvalsbasis was Paleis Het Loo.

In de loop van de negentiende eeuw gingen de jagers anders naar de Veluwe kijken. Natuurlijk stond het schietplezier nog voorop, maar ze gingen zich ook bezighouden met natuur- en landschapsbeheer.

Prins Hendrik ‘Zwijnen Heintje’

Toen Prins Hendrik in 1901 als kersverse echtgenoot van Koningin Wilhelmina op Het Loo arriveerde, was het wild op de Veluwe er slecht aan toe. Sinds jaar en dag hadden jagers de mooiste en beste herten geschoten. Die leverden immers de mooiste trofeeën op. Hendrik bracht daar verandering in. Hij breidde het gebied aanzienlijk uit, liet bossen aanplanten en importeerde wild uit het buitenland. Mensen mopperden wel omdat de domeinen voor hen gesloten bleven en noemden Prins Hendrik gekscherend ´Zwijnen Heintje´. Maar ondanks het feit dat hij zelf menig zwijn en hert afschoot, was Hendriks beleid voor de wildstand en het bos een zegen.

Ironisch genoeg dankt de Veluwe zo veel van de elementen die het gebied nu nog bijzonder maken voor honderdduizenden toeristen, aan de elitaire eigengereidheid van schietgrage mannen als Prins Hendrik en Anton Kröller.

Deel 4: Algemene wielrijders op de Veluwe

arrow-large Created with Sketch.

Eind negentiende eeuw deed een nieuw vervoermiddel zijn intrede: de fiets. Maar ook dat was toen nog een luxeartikel. De eerste vélocipedistenclubs waren niet voor iedereen. Maar de opkomst van de fiets bleek onstuitbaar en na de Eerste Wereldoorlog ontpopte het stalen ros zich als ‘het paard der democratie’.

Dat was in niet geringe mate de verdienste van de Algemene Nederlandsche Wielrijders Bond: de A.N.W.B. Al snel werden naast fietstoeristen ook wandelaars, ruiters, motorrijders en automobilisten lid van de bond. Vanaf 1904 wierp de A.N.W.B. zich dan ook op als de ‘Toeristenbond voor Nederland’.

De ANWB en de Veluwe

In de vroege geschiedenis van de A.N.W.B. had de Veluwe een streepje voor. Dat Daam Fockema, de uiterst gedreven hoofdconsul van de bond tussen 1892 en 1914, in Arnhem woonde, had daar zeker mee te maken. Met kaarten, toertochten en wegwijzers (denk aan de ‘paddenstoelen’) heeft de bond een hoofdrol gespeeld in de ontsluiting van de Veluwe als vakantiegebied.

Ontdek wandel- en fietsroutes op de Veluwe

Op de website Geheugen van Apeldoorn staan verschillende fiets- en wandelroutes die u een bijzondere kennismaking met Apeldoorn en de Veluwe bieden.

Deel 5: Faria, Faria... Kamperen op de Veluwe

arrow-large Created with Sketch.

Voor de toeristische ontwikkeling van de Veluwe was de fiets een belangrijke uitvinding. Bijna net zo belangrijk was de tent. Onderwijzers, middenstanders, ambtenaren en veel jongens tussen 15 en 20 jaar reisden via trein en fiets naar bestemmingen op de Veluwe om daar hun tent op te zetten. Soms met vrienden, soms in gezinsverband. De ´campings´ waren veelal niet meer dan een grasveld met een pomp.

Beschavingsoffensief op de camping

Naarmate meer mensen gingen kamperen, ging de A.N.W.B. zich zorgen maken. Zou al dat gewone volk zich wel gedragen? De bond startte een beschavingsoffensief. Door middel van folders, films, boeken en cursussen werd de opvoeding van het kampeervolk voortvarend ter hand genomen. Via de invoer van kampeerkaart en kampeerpaspoort werd het wild recreëren aan banden gelegd. In de CODA Beeldbank zijn allerlei foto’s van Veluwse kampeerterreinen te vinden. Kijk ook eens naar de aflevering van Andere Tijden over de opkomst van het kamperen.

Deel 6: Wat een uitzicht!

arrow-large Created with Sketch.

Al in de negentiende eeuw stonden er op de hoogste punten van verschillende Veluwse landgoederen koepels. De landgoedeigenaar dronk er thee en genoot van het uitzicht over zijn rijkdommen. Eind negentiende eeuw werden sommige van deze uitzichtpunten opengesteld voor betalend publiek. Het bleek een mooie bron van inkomsten.

Uitzichttorens op de Veluwe

Al snel verrezen er speciale uitzichttorens her en der op de Veluwe en ook rond Apeldoorn. Sommige waren niet meer dan houten staketsels, andere waren fraaie architectonische bouwwerken. Naarmate de Veluwse bomen en bossen groeiden, werden de torens hoger. Een mooi voorbeeld daarvan is de Julianatoren. Die werd in de oorlogsjaren door de bezetter met een paar meter verhoogd omdat het uitzicht anders door bomen werd belemmerd. In Park Berg en Bos stond en staat nog steeds een uitkijktoren en ook de toren van hotel de Vrijenberg staat nog overeind, maar is momenteel niet te beklimmen. Ooit stonden er ook zulke torens bij het Uddelermeer en in Beekbergen bij De Smittenberg.

Deel 7: Zomerhuisjes op de Veluwe

arrow-large Created with Sketch.

Minder primitief dan de tent, maar ook betaalbaar, was een pension. Veel bewoners van de Veluwe maakten plaats in hun huis om zomergasten onderdak te bieden. Het was een welkome bijverdienste. Ondernemers zagen de vraag van de markt ook en gingen vakantiehuisjes bouwen.

Beekbergen, Hoendeloo en Loenen

In dorpen als Beekbergen en Hoenderloo en Loenen schoten de vakantieparken als paddenstoelen uit de grond. Sommige bestaan nog, zoals De Miggelenberg, Heideheuvel, De Rimboe, Het Krimdal en Eldorado en Klein Canada. In de CODA Beeldbank kunt u tientallen foto’s van vakantiehuisjes en -parken op de Veluwe bekijken door de jaren heen.

Deel 8: Bleekneusjes

arrow-large Created with Sketch.

Voor veel mensen was de frisse lucht een bittere noodzaak. Tot de Tweede Wereldoorlog was de longziekte tbc wijdverspreid. Het enige medicijn was een langdurig verblijf in de natuur en schone lucht.

Een ziekte als tbc gedijde vooral in overbevolkte, en ‘slecht geventileerde’ stadswijken. Verschillende organisaties trokken zich het lot aan van de kinderen die daar moesten opgroeien. Voor deze ‘bleekneusjes’ werden verschillende vakantieoorden op de Veluwe ingericht.

Rust, reinheid en regelmaat

Een verblijf in een sanatorium was bepaald geen vakantie, maar ook de tijd die de bleekneusjes preventief doorbrachten in een ‘vakantiekolonie’ of ‘vakantieoord’ voldeed niet aan ons idee van vakantie. Er heerste zeker geen sfeer van ‘vrijheid, blijheid’, maar een steng regime van ‘rust, reinheid en regelmaat’. Aansterken was het belangrijkste. Of kinderen een fijne tijd hadden, was daaraan ondergeschikt.

Sanatoria rondom Apeldoorn

Rond Apeldoorn waren verschillende sanatoria en vakantiehuizen te vinden, zoals sanatorium Berg en Bosch, het Van Seventer SanatoriumSanatorium BeekbergenHuize Caesarea en jeugdherberg De Spreng.

Na de Tweede Wereldoorlog

Later, na de Tweede Wereldoorlog, werden de vakantiekampen minder dwingend. De strenge discipline maakte plaats voor een meer speelse aanpak. Het verblijf in de natuur en buitenlucht stond voorop.

Gerard Reve in Groot Dennenlust

In 1934 verbleef de schrijver Gerard Reve, toen 10 jaar oud, een tijd in vakantieoord Groot Dennenlust in Voorthuizen. In een brief aan zijn moeder schreef hij:

“Ik ben bij elkaar alweer 5 pond en een ons aangekomen. We hebben in ons nieuwe zwempak gelopen en één keer zijn we naar een meertje geweest en hebben daar pootje gebaad. De eerste week ben ik 1 pond aangekomen, de tweede week 1 pond en drie ons, de derde week weer een pond en drie ons, en de vierde week weer een pond, tel dit maar bij elkaar, dan komt eruit: 5 pond en 1 ons. Krijg ik een schooltas als ik terugkom? Zo een als Karel heeft? Nu dag hoor, zeg maar aan Roetje dat ik gauw terugkom, dáááág!”

Deel 9: Dagtripjes op de Veluwe

arrow-large Created with Sketch.

Verbeterde mobiliteit en een betere bereikbaarheid van de Veluwe maakt het gebied in de 20ste eeuw tot een geliefde bestemming voor dagtripjes. Vooral bezienswaardigheden aan de Veluwerand en in de buurt van de stations ontwikkellen zich al vroeg in de twintigste eeuw tot toeristische trekpleisters.

Bijzondere attracties op de Veluwe

Sommige attracties hadden die aantrekkingskracht van zichzelf (denk aan Paleis Het Loo, het Uddelermeer, de Echoput en de Loenense waterval). Andere attracties werden speciaal met het oog op toerisme opgericht zoals Pretpark Julianatoren en het Boschbad.

Aan de Veluwerand

Vanaf de jaren ’60 stimuleerde de overheid bewust het ontstaan van attracties aan de randen, om het natuurgebied zelf te ontlasten. In die jaren ontstonden onder andere het Dolfinarium, het Veluwestrand en de plassen bij Busloo.